De aardappelrassen van IPM dragen bij tot het verbeteren van de leefomstandigheden in Afrika.

Er wordt geschat dat er meer dan een miljoen aardappelboeren in Ethiopië zijn. Gezamenlijk beplanten ze per jaar ongeveer 70.000 hectare. Het gewas, dat in de regio bekend staat als de Ierse aardappel, wordt voor het overgrote deel verbouwd op kleine stukken grond van een halve hectare in de hooglanden, zonder bemesting en voor het merendeel door vrouwen.

Het probleem van het aardappelverhaal van Ethiopië ligt bij de pootaardappelen. Het pootgoed dat de boeren ter beschikking hebben is meestal van slechte kwaliteit, minder dan 3 procent van de Ethiopische boeren kan gebruikmaken van verbeterd of niet-verontreinigd pootgoed. Daarnaast wordt er op traditionele wijze landbouw bedreven, wat betekent dat men veel minder oogst dan Ierse aardappelboeren oogsten voor wat ze zaaien. Er is ook weinig focus geweest op het bestrijden van ziekten zoals de aardappelplaag.

Technici en wetenschappers als Mr. Gebremedhin Woldegiorgis, Senior Aardappelonderzoeker van het Ethiopisch Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek (Ethiopian Institute of Agricultural Research, EIAR), gelegen in Holetta, op ongeveer 30 km van de hoofdstad Addis Ababa, focussen zich dus op verbeterde pootgoedrassen, zaadbeheer en productie.

De heer Woldegiorgis vertelde dat ze keken naar het aanpassingsvermogen van de pootaardappelen, of ze resistent zijn tegen Phytophthora, of ze hoogproductief zijn en goed verwerkt kunnen worden. Daarom zijn ze nu in Ierland en werken ze samen met Ierse aardappelexperts. Ze leren van een land dat op dit gebied toonaangevend is technologieën en technieken om hun aardappelgewassen te verbeteren.

Teasgasc, verantwoordelijk voor R&D, training en adviesdiensten in de agrarische voedselsector in Ierland, werkt samen met de EIAR en deelt technologieën en aardappelonderzoek.

Ze maken beide deel uit van een door Ieren geleide samenwerking, het Potato Centre of Excellence, waar ook partners uit de wetenschap, het bedrijfsleven en ontwikkelingshulp en Irish Aid bij betrokken zijn. Hiertoe behoren Teagasc, de Irish Potato Federation, de Ierse NGO Vita en verschillende andere Europese en Ethiopische overheids- en onderzoekspartners. De IPM Potato Group Limited is ook lid van deze coalitie, die in 2012 werd opgestart.

Het centrum fungeert ook als aanjager van de Irish Potato Coalition, een initiatief waarbij Ierse en internationale NGO’s samenwerken om hun kennis te delen met zes landen: Ethiopië, Malawi, Tanzania, Oeganda, Mozambique en Kenya, waar in totaal vier miljoen aardappelboeren actief zijn.

In de jaren 80 introduceerde IPM het ras ‘Cara’ in Ethiopië.  Cara is nog steeds in sommige regio’s het enige Europese ras dat wordt geplant, dankzij het feit dat het zo resistent is tegen de aardappelplaag en bijzonder robuust en hoogproductief is.

Op dit moment vinden er in Eritrea proeven plaats met de IPM Potato Group-rassen Banba, Burren, Electra, Nectar, Orla, Savanna en Slaney. Deze proefnemingen leveren uitstekende resultaten op.  Deze proeven moeten worden voortgezet zodat er een scala aan IPM-rassen beschikbaar komt die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van de aardappelindustrie van het land.

This entry was posted in News and Events. Bookmark the permalink.